Archief voor september, 2013

“Miljoenen voor het kopen van banen?!”

Geplaatst: 29 september 2013 in Niet gecategoriseerd

Amsterdam/Den Haag – Het is een omgekeerde wereld aan het worden in Nederland. De arbeidsmarkt in Nederland krimpt en vacatures nemen af volgens wetenschappelijk onderzoekers. Looncompensatie moet voor grote werkgevers het stimulans vormen om banen en werkstages voor (jeugdige)werkelozen beschikbaar te stellen. De overheid koopt met belastinggeld arbeid in bij het bedrijfsleven. Of het de sleutel is om de arbeidsmarkt positief te beïnvloeden moet op termijn nog blijken. Wij geloven als een groep van samenwerkende sociaal ondernemers in het sociaal innoveren.
Stichting InnoComm biedt samen met een breed platform van sociaal ondernemers een serieuze oplossing om de (jeugd)werkeloosheid te bestrijden: Het Amsterdams Talentenhuis.
Hetzelfde te doen over en weer en verschillende resultaten verwachten is krankzinnigheid!” aldus Albert Einstein. Sociaal ondernemers maken het verschil door zich met innovatieve concepten telkens aan te passen aan het enige vaststaand feit in onze samenleving… Verandering!

Kruistocht door het land van ongeslepen diamanten!

Subsidie van banen loonde niet
In het verleden hadden we de gesubsidieerde “Melkertbanen“, vernoemd naar de toenmalige PvdA minister Ad Melkert van Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Doel van de gesubsidieerde banen was om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring op te laten doen, waarna Instroming en Doorstroming moest volgen. Toenmalig VVD-staatsecretaris Mark Rutte maakte in 2002 een eerste stap om een einde aan de subsidiëring aan de voormalige “Melkertbanen” te maken om ruim € 680 miljoen te besparen. Hiermee nam Mark Rutte alle voordelen weg voor werkgevers om (jeugdige)werkelozen nagenoeg vrij van kosten werkervaring te laten opdoen. De in- en doorstroom bleek niet op grote schaal de bedoelde werking te krijgen die was opgenomen in de doelstellingen. De “Melketiers” stroomden niet massaal door naar regulier betaalde banen, want die waren er klaarblijkelijk niet in het bedrijfsleven. Althans niet in de hoeveelheid in de branches zoals was bedacht. Of men vond het wel makkelijk deze goede krachten. In 2004 is besloot de Rijksoverheid om de ID-banen, de opvolger van de “Melkertbanen”, definitief op te heffen.

De juiste mens heeft de verkeerde baan
Ruim tien jaar later wordt er een nieuwe poging genomen om arbeidsplaatsen en werkervaringsplekken te creëren. Deze keer is het de PvdA minister Lodewijk Asscher die € 600 miljoen beschikbaar stelt om (jeugdige)werkelozen aan de slag te helpen. De verwachting is dat de populatie niet werkende jongeren in 2014 gaat oplopen naar ruim 12,6%. De welvaart in Nederland wordt substantieel met miljarden omlaag gedrukt. De verschuiving binnen de arbeidsmarkt zorgt vooral voor veel “scheefwerk”. Arbeid wat voorheen werd gedaan door hoofdzakelijk lager opgeleide mensen en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, wordt nu gedaan door mensen die hoger en in andere richtingen zijn opgeleid.

De juiste arbeid op de verkeerde locatie
In het Midden- en Kleinbedrijf is men er al achter, 10% haalt nu al werk terug uit de lage-lonen-landen. Werk wat is uitbesteed naar lage lonen landen gaat meer en meer kosten. De business case draait zich langzaam negatief door stijgende tarieven in deze landen. De bijkomende kosten door inefficiëntie in communicatie en de complexiteit in de bedrijfsprocessen, maakt dat men nu de activiteiten weer zelf wenst te gaan doen. De transitiekosten voor het uitbesteden is nog niet terugverdiend, maar zelfs dat weegt niet op tegen de voordelen die er te bereiken zijn. En met de mogelijkheden om banen voor niet en lager opgeleide mensen gesubsidieerd te krijgen helpt mee, maar het is nog geen complete duurzame oplossing voor het structureel omlaag brengen van de kosten voor het uitvoeren van arbeid. De eerste stap wordt nu wel gezet om arbeid terug te halen. De politiek maakt zich druk en stelt belangrijke vragen in de Tweede Kamer.

De juiste eis met de verkeerde uitwerking
De overheid probeert met eisen voor Social Return in Europese Aanbestedingen af te dwingen dat het bedrijfsleven kansen geeft aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het is echter niet voor alle werkgevers uitvoerbaar om “iemand met een bijzonder label” een kans te geven. De controle van de overheid op de uitvoering is soms erg lastig te doen, waardoor de eis niet het beslag krijgt zoals bedoeld. De aanwezigheid van de eis in de aanbestedingen is goed omdat de vrijblijvendheid om maatschappelijk verantwoord te ondernemen wordt weggenomen. Het is een halve maatregel omdat er door de overheid nog nagenoeg geen alternatieve invulling wordt toegestaan en er ook geen adequaat toezicht plaats vindt.

Social Return niet als kerntaak
“Schoenmaker blijf bij je leest!” is waar het om draait. De primaire taak van de overheid is om beleid uit te stippelen, deze (grond)wettelijke te borgen en toezicht te houden op correcte uitvoering. Het bedrijfsleven richt zich op het leveren van specifieke diensten en/of producten om het bestaansrecht te rechtvaardigen, gebaseerd op intrinsieke motivatie (lees: kerntaken). Voor het overgrote deel van de bedrijven is het geen sinecure om invulling te geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het wordt in sommige gevallen zelfs ervaren als een onevenredige belasting. Soms wordt er vanwege de verplichting om invulling te geven aan Social Return, gekozen om voor de duur van de verworven opdracht enkele mensen aan te nemen uit de groep met een afstand tot de arbeidsmarkt, doch deze direct weer te laten vertrekken als de opdracht of contract afgerond is. Of er wordt een kortdurende training verzorgd voor een beperkte groep (jeugdige)werkelozen. Het zijn echter geen structurele duurzame oplossingen.

Sociale Innovatie brengt nieuwe kansen
De oplossing ligt dichterbij dan u denkt. In Nederland is een sterke opkomst van sociale ondernemers gaande. Vanuit intrinsieke waarden richten deze ondernemers zich op het ten uitvoer brengen van maatschappelijk verantwoorde activiteiten als kerntaak. De doelstelling is gericht op het ondersteunen van mensen waarvan de algemene indruk is dat zij een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. De waarheid is echter weerbarstiger, want wie bepaalt of iemand een afstand heeft tot de arbeidsmarkt? En op basis van welke criteria? Het winstoogmerk van sociaal ondernemers is groei van sociale cohesie waarmee ‘een duurzame verbinding tussen arbeid en arbeidskrachten’ gaat ontstaan. Het vertrouwen zit in het opbouwen van consistentie in de ecologische economische cirkel. De Business Case, het financiële model van sociaal ondernemer is gebaseerd op het creëren van waarde op termijn van 3 tot 5 jaar. Het financieel rendement van deze wijze van bedrijfsvoering komt voort uit de combinatie van verschillende factoren. Iedere betrokken partij bij het primaire proces heeft zijn of haar eigen rendement. Voor iedereen geldt ere wie ere toekomt!

Samenwerken in Sociaal Domein is niet wollig
Voor de overheid is het reduceren van maatschappelijk kosten, op jaarbasis ca. € 12,4 miljard (bron: CBS), een belangrijke focus. In het bedrijfsleven is de werving van geschikte arbeidskrachten een kostbaar proces. Het hiaat in de triangel tussen de (toekomstige) arbeidskracht, het onderwijs en bedrijfsleven is erg groot en diffuus geworden. Sociale ondernemers actief in de triangel pogen de triangel te verkleinen door verbindingen te versterken en processen te vereenvoudigen. Het sociaal platform vormt daarmee een solide basis om ook in andere zakelijke kringen tot verbinding en realisatie van financieel rendement te komen. Een gezonde combinatie van zakelijk inzicht en sociale betrokkenheid is verre van wollig. Het kan zelfs met het juiste concept zorgen voor een serieus imago. De overheid en het bedrijfsleven doen er goed aan om een andere visie te gaan ontwikkelen over de kracht van samenwerken met innovatieve sociaal ondernemers.

Innovatie Community van sociaal ondernemers groeit!
Stichting InnoComm, wat staat voor Innovatieve Community, biedt samen met een sterke groep van sociaal ondernemers de kans aan overheden, onderwijs en bedrijfsleven om te deel te nemen in Het Amsterdam Talentenhuis. Een programma om (jeugdige)werkelozen te ondersteunen bij het op een andere wijze betreden van de arbeidsmarkt. Deelnemers volgen een 4-weeks Team Battle met gebalanceerd dagprogramma verstevigd met een mentorprogramma Seniors4Talents van 6 maanden waarin men leert wat de eigen ambities, talenten en (on)mogelijkheden zijn en toewerkt naar een persoonlijke Challenge. Ieder mens heeft talenten. Het is maar op welke niveau je het talent wil laten ontplooien.

Het programma Het Amsterdam Talentenhuis is als methodiek en concept een goede mix van samenwerking tussen sociaal ondernemers, overheid, bedrijfsleven, onderwijs en onderzoeksbureaus. Resultaat is om (jeugdige)werkelozen direct na de gestelde periode te laten uitstromen naar structurele en duurzame oplossingen voor betaalde arbeid, (betaalde) leer/werkstage en/of onderwijs. Ongeacht de richting van uitstroom moet het ertoe leiden dat iedereen binnen maximaal 6 maanden betaalde (zelfstandige) arbeid verricht of een betaalde leer/werkstage heeft.

Wilt u meer informatie, participeren in Het Amsterdams Talentenhuis, een lezing of workshop laten verzorgen over de onderwerpen in dit blog? Vul dan het contactformulier in! Er wordt dan binnen twee werkdagen contact met u opgenomen.

Bronnen:

  • Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), Onderzoeksbureau Noorda & Co, Hogeschool van Amsterdam, Universiteit van Amsterdam en Onderzoek & Statistiek Amsterdam, Science Guide, Randstad Werkmonitor
  • Pianoo Expertise Centrum Aanbesteden
  • Gemeente Amsterdam, Gemeente Utrecht, Gemeente Rotterdam en Gemeente Den Haag
  • Ministerie van Veiligheid & Justitie, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap, Ministerie van Economische Zaken en Ministerie van Binnenlandse Zaken.
  • De Nederlandse economie is door de wereldwijde crisis in de financiële sector voorgoed veranderd. Het aantal werkelozen is substantieel gestegen. Het Midden en Klein Bedrijf, als motor van de economie, koerst met ferme schreden op faillissement af. De kosten van de (rijks)overheid blijven een opwaarts spiraal weergeven. Het huidige onderwijs is niet ingericht om de gewenste arbeidskracht van de toekomst op te leveren. De ecologische cyclus van het verwerven van inkomen door het verrichten van arbeid of door het gereed stomen voor het verrichten van arbeid door het volgen van (beroeps)onderwijs is compleet verstoord. Een nieuwe revolutie staat voor de deur! Doe je mee of kijk je toe?

    Desalniettemin blijft het kabinet bij de traditionele denkwijze van besparen door het standpunt dat belastingen en accijnzen moeten worden verhoogd, verschuiving van overheidstaken tussen rijks-, provinciale- en gemeentelijke overheden doorgang moet vinden en diverse activiteiten van maatschappelijke aard richting het bedrijfsleven (maatschappelijke participatie) en de burger (zelfredzaamheid) moeten worden verplaatst zonder rekening te houden met de financiële gevolgen voor deze partijen. In de kern is het een goede gedachte om te groeien naar een sterk participerende samenleving waarin mensen met en voor elkaar zorgen. Minder bemoeienis vanuit de overheid moet zorgen voor een intensievere samenwerking voor en door burgers.

    De cruciale randvoorwaarden om een dergelijke maatschappij te verkrijgen zijn echter niet ingevuld of kunnen niet ingevuld worden mede door beperking in de (Europese) wetgeving en door afwezigheid van wederzijds begrip voor culturele verschillen.

    Randvoorwaarde 1: Europese samenwerking tussen de lidstaten
    In 1952 is Nederland als een van de lidstaten de samenwerking aangegaan met België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg voor de vorming van de Europese Unie. De lidstaten hebben verregaande bevoegdheden toebedeeld aan de EU met als doelstelling te komen tot een gemeenschappelijk beleid op het gebied van onder andere landbouw, visserij, een vrije binnenmarkt, handelspolitiek, ontwikkelingsbeleid, milieu en hulpverlening bij natuurrampen. En om met één verenigd Europa een sterke handelspartner te vormen in de wereldwijde economie.

    De groei van de Europese Unie met landen uit het Oostblok, de uitbreiding van de Europese wetgeving en de daaraan gerelateerde verregaande bevoegdheden van de EU om invloed te hebben op individuele lidstaten, blijken echter op vele gebieden de sociale, financiële, maatschappelijke ontwikkelingen te beperken. Het principe van het stimuleren van het vrije handelsverkeer tussen de lidstaten, zogenaamde winkelnering (Europese Aanbestedingen moesten hier een basis voor gaan vormen) en intensieve samenwerking richting de wereldeconomie, is het laatste decennia niet goed van de grond gekomen.

    De stimulans voor mondiale organisaties om bedrijfsactiviteiten massaal uit te besteden (outsourcing) naar lage lonen landen, welke niet rechtstreeks bijdragen aan de financiële groei en grondvesten van de EU, was groter dan te bouwen aan een intensieve samenwerking binnen de grenzen van de Europese Unie. Uitbesteding van bedrijfsactiviteiten is een uitermate goed middel om te komen tot significante verlaging van de kosten door het inzetten van gestandaardiseerde methodieken door bedrijven gespecialiseerd in slechts deze activiteiten. Echter het toestaan van uitbesteding van werkzaamheden naar lage lonen landen, zonder daarmee een sterke export te bewerkstelligen of substantiële (belasting)inkomsten voor de Europese Unie of het eigen land te verwerven, getuigt van kort termijn politiek.

    Het gevolg begint zich nu sterk af te tekenen in Europa. Eenvoudige productie- en logistieke werkzaamheden worden buiten de Europese Unie verricht door landen als bijvoorbeeld India waar de groei van miljonairs niet te stuiten is. De werkeloosheid in de Europese Unie exorbitant stijgt en dientengevolge daarvan de lastendruk voor de lidstaten van de Europese Unie om iedereen te voorzien van een basisinkomen niet meer te dragen is. De oorzaak is dat er totaal niet gedacht is aan internationale vormen van reciprociteit! De export vanuit de Europese Unie richting de lage lonen landen waar het geld nu weelderig stroomt blijft sterk achter bij hetgeen er wordt uitbesteed!

    Randvoorwaarde 2: Nederlandse samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven
    In 1861 werd in Nederland de eerste ambachtsschool gesticht. Het was de instelling voor dagonderwijs waar men werd opgeleid voor ambacht en nijverheid. Het type onderwijs was vooral populair bij degene die na de lagere school geen mogelijkheid hadden om te studeren. De ambachtsschool verzorgde technische opleidingen voor jongens daar waar de huishoudschool gericht was op meisjes. De opleidingen werden zodanig gekozen dat deze aansloten bij de behoefte van de toekomstige arbeiders en werkgevers. Bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 werd de naam gewijzigd in Lagere Technische School (LTS) en verdween de term ‘Ambachtsschool” in het geheel.

    De veranderingen in het onderwijs om alles te bundelen heeft er in 1999 voor gezorgd dat dergelijk specifiek beroepsgericht onderwijs opgenomen werd binnen het voorgezet middelbaar beroeps onderwijs (vmbo). Hiermee kwam, in tegenstelling tot de verwachtingen, een einde gekomen aan de authentieke identiteit van ambachtelijk onderwijs in Nederland. Het was tevens het moment dat de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven ogenschijnlijk verloren is gegaan. De focus werd vooral gericht op de groei van de kenniseconomie want de term “kennis is macht” vierde hoogtij. Het is een façade gebleken na de klap van de internethype in 2001. Een stevig staaltje kort termijn politiek wat nu al meer dan 10 jaar duurt. Hier moet nu verandering in komen!

    Conclusie: Zijn wij het spoor echt bijster in Nederland?
    Het beroepsonderwijs in Nederland is, vanwege deze cruciale bewegingen, sterk afgenomen. Ieder gezond nadenkend mens had op zijn vingers na kunnen tellen dat als je stopt met het opleiden van mensen voor ambachtelijke beroepen dat je op termijn afhankelijk wordt. Waar de doorgeslagen gedachte vandaan is gekomen dat de Nederlandse economie alleen kan draaien op “kennis” is niet terug te vinden, maar we kunnen concluderen dat er klaarblijkelijk niemand de helikopterview en visie heeft gehad om tot deze eenvoudige conclusie te komen.

    De focus is teveel gericht geweest op het vergroten van de schaalgrootte van de Europese Unie om een serieuze speler te worden in de wereldeconomie. Willen we dit bereiken dan moet eerst het “huis” op orde komen. Soms moet je terug naar de basis om in de toekomst weer een stap vooruit te kunnen gaan maken. Voor Nederland betekent dat we onze mondiale gedachte moeten terugbrengen tot de vraag “Wat hebben wij in huis dat we kunnen benutten om een economische vooruitgang te verkrijgen?” of in eenvoudige termen: “Wat hebben we te koop en op welke wijze kunnen we dit verkopen?”. Om deze vragen te kunnen beantwoorden moeten we allereerst onze gedachtegang veranderen.

    De populatie mensen die momenteel aan de zijlijn van het arbeidsproces staan vertegenwoordigen een grote capaciteit aan denk- en werkkracht. Niemand weet klaarblijkelijk deze mensen te motiveren of stimuleren om weer deelgenoot te worden van het arbeids- of onderwijsproces of de directe mogelijkheden lijken hiervoor te ontbreken. De negatieve wijze van denken over werkeloosheid en het sociaal stelsel, aangevuld met de wensen en eisen voor groei van nivellering zorgen dat we in de klem zitten in Nederland. In plaats van de handen ineen te slaan, de mouwen op te stropen en te kijken naar mogelijkheden in plaats van beperkingen, zorgen voor het continueren van deze beklemming.

    De stevige besparingen ingezet door het kabinet gaat hier geen verandering in brengen. Het kabinet met als uitvoerende organisatie de (rijks)overheid lijkt geen visie te hebben over waar Nederland in de toekomst moet komen te staan. Politici beperken zich telkens op een maximaal ambtstermijn van vier jaar. Het meerpartijenstelsel in Nederland biedt niet (meer) een goede basis voor een stabiele koers van het land met een langtermijn strategie. De grote contrasten en diversiteit van politieke stromingen en het achterhaalde poldermodel mag heden ten dagen met recht ter discussie worden gesteld. Onze politieke leiders hebben het vertrouwen verloren van de gewone burger. Het sociale stelsel is uit balans. Het economisch model van “kennis is macht” heeft getoond niet te werken. We moeten veranderen dat is een feit. Het kabinet probeert in een sneltrein tempo activiteiten richting de gemeenten en de burger te duwen. “Los het nu zelf maar op!” is de indruk die gegeven wordt. Het wordt tijd dat iedere burger tot het inzicht komt dat we het zelf kunnen oplossen! Samenwerken aan een nieuwe toekomst doe je door samen te werken!

    Kom tot ontdekking wat jouw eigen kwaliteiten, kenmerken en talenten liggen! Gebruik jouw motivatie om het zelfvertrouwen terug te krijgen dat het samenwerken met elkaar zorgt voor een energie in het kwadraat. “Twee weten meer dan één!”, maar 700.000 werkelozen weten samengevoegd exponentieel meer dan de hele (Europese) regering bij elkaar. Het zou een genoegen zijn om deze krachten gebundeld te krijgen om Nederland weer in een vooruitgaande beweging te krijgen waardoor het gat tussen burger, onderwijs en bedrijfsleven wordt gedicht. De overheid kan zich dan in de toekomst beperken tot het vertegenwoordigen van de burger… In bedrijfstermen vormen de burgers “slechts” de Raad van Commissarissen van Nederland die één keer per vier jaar haar stem mag laten klinken. Het kabinet vormt in dit model de directie en de overheid is niet meer dan de verzameling van stafafdelingen… En de burgers? Eenmaal de krachten van de burgers gebundeld vormen zij gezamenlijk het bedrijf dat we de BV Nederland kunnen noemen… Een BV waarbinnen het onderwijs en bedrijfsleven moet worden hervormd om weer te komen tot een gezond bedrijf met opleidingen, leer-werkstages en arbeidsplaatsen!

    Wie durft de mouwen op te stropen? Meld je aan op