Post Tagged ‘economie’

Amsterdam – De economie in de wereld is voorgoed veranderd! Ook in Nederland kunnen we er niet aan voorbijgaan dat de financiële situatie niet rooskleurig is. Het kabinet Rutte krijgt het niet voor elkaar om belangrijke zaken te veranderen, mede door gebrek aan vertrouwen en draagvlak. Grootschalige bezuinigingen worden doorgevoerd om het huishoudboekje van de staat op orde te brengen en om te kunnen voldoen aan de door Brussel gestelde hoge eisen. De cyclus van de conjunctuur staat te wankelen. Technologische ontwikkelingen, beschikbaarheid van informatie en snelheid van verspreiding van dezelfde informatie, maakt dat veranderingen in de samenleving elkaar steeds sneller opvolgen. De cruciale vraag is “Hoe kan de Nederlandse economie zich stabiliseren naar meer betrouwbaarheid?”.

Technisch Onderwijs

Het antwoord op de vraag is moeilijker dan de vraagstelling. Dagelijks breken vele economen zich over deze vraagstelling, zonder direct een antwoord of oplossing te hebben voor de problematiek. In het verleden zijn er echter keuzes gemaakt die niet zo maar terug te draaien zijn. De ambitie van Nederland is lang gericht geweest op de kenniseconomie en dienstverlening. Gevolg was dat ouders hun kinderen vooral motiveerden om door te gaan met leren, om daarmee een serieuze plaats op de arbeidsmarkt te kunnen verwerven. Hoe hoger de opleiding des te meer kans op een goede baan.

De Nederlandse regering heeft de laatste drie decennia hier volop op gestuurd. Bedrijven gingen hierdoor over tot “outsourcing” van relatief eenvoudig werk naar lage lonen landen. Nederland moest op de wereldwijde ladder van de kenniseconomie naar de top! Helaas is echter recentelijk duidelijk geworden dat wij zijn gezakt op de wereldwijde ranglijst. Kennis is niet langer “beschermd goed” en “het geheim van de smid” blijkt door de technologische ontwikkelingen en openbare beschikbaarheid en bundeling van “informatie” snel te worden achterhaald.

De gevolgen van “outsourcing” laten ferme sporen na. Kennis en kunde over productieprocessen is sterk afgenomen. De ambitie om met alleen dienstverlening geld te verdienen heeft ervoor gezorgd dat de Nederlandse productie industrie, t.o.v. 25 jaar geleden, substantieel is afgenomen. In tegenstelling tot Duitsland, waar onze premier Rutte zich graag mee vergelijkt, is in Nederland het balans tussen kennis- en industriële economie verdwenen. De Nederlandse bedrijven die wel doorgegaan zijn met productieactiviteiten in Nederland blijken nu wereldwijde contracten te verwerven en zijn daardoor minder afhankelijk van de conjunctuureffecten. Echter kampen zij allen wel met het probleem dat er geen goed opgeleide en vakkundige arbeidskrachten te krijgen zijn.

Het besluit om de voormalige lagere technische scholen (LTS) op te heffen blijkt een belangrijke angel te zijn. Op de LTS werden jongeren vooral gestimuleerd om installatiemonteur, metaalbewerker, timmerman of een ander technisch beroep te ambiëren. De laagdrempelige toegang tot arbeid was daarmee gewaarborgd. Tot dat “iemand” het lumineuze idee had ontwikkeld dat “kennis macht is”. Het resultaat is echter “more chiefs than indians”. We hebben “niets” meer om te leveren anders dan “kennis” wat tegenwoordig zeer vluchtig blijkt te zijn.

De oplossing ligt echter dichterbij dan we denken. Alleen zijn er serieuze ingrepen nodig op vele gebieden die moeten zorgen dat de economie in Nederland weer gezond wordt. Een belangrijk feit is dat arbeid in Nederland, gezien op micro-niveau, door allerlei facetten te duur is geworden. Wanneer we echter de moeite nemen om alle facetten op macro-niveau in kaart te brengen dan kunnen we wel eens tot de conclusie gaan komen dat slechts enkele cruciale veranderingen tot snelle oplossingen kunnen leiden. Sneller dan men momenteel doet vermoeden. Althans, dat is mijn bescheiden mening.

Voor de gewone burger draait het allemaal om koopkracht, oftewel “Wat kan ik allemaal doen met het door mij verworven inkomen binnen de voor mij beschikbare vrije tijd?” In beginsel maakt het dus niets uit wat het bruto inkomen is, zeker als het netto inkomen toereikend is om een normaal tevreden leven te kunnen leiden. Economisch deskundigen hebben in het verleden de term “modaal inkomen” geïntroduceerd. Hiermee is een lijn gezet wat de gemiddelde Jan Modaal bruto mag verdienen. Het zegt echter totaal niets over de koopkracht, want dat heeft betrekking op het netto besteedbaar inkomen. Alle bezuinigingen die nu worden doorgevoerd leiden rechtstreeks tot vermindering van de koopkracht van Jan Modaal. Mijn voorstel zou zijn om te beginnen met het vaststellen van een modaal inkomen gebaseerd op een netto besteedbaar inkomen.

Innovatie van de Nederlandse Economie

De personele kosten zijn normaliter de hoogste kostenpost op het balans van een bedrijf. De massale ontslagrondes hebben geleid tot een daling van de kostenposten aan de ene zijde, maar vervolgens op een later moment gezorgd voor een verhoging van de belastingdruk. Het sociale stelsel in Nederland voorziet mensen, die tijdelijk niet in de gelegenheid zijn om zelfstandig inkomen te verwerven, van een uitkering. De gelden hiervoor moeten weer door belastingbetalers worden opgehoest. Deze cyclus vormt de basis van de (Nederlandse) economie. Bezuinigingen doorvoeren, of betere gezegd, belastingverhogingen doorvoeren om de kosten te kunnen dekken, leiden direct tot versterking van het negatieve economisch spiraal.

Willen we de economie veranderen dan moeten we de cyclus aan gaan passen. De sleutel ligt bij de regering en de tevredenheid bij mensen over de koopkracht. Laten we eens een situatie schetsen die helpt om duidelijk te maken welke mogelijkheden er zijn. We gaan uit van een netto modaal inkomen van € 2.000,- per maand.

Iemand kost de werkgever dan (brutoloon) € 2.770 * 1,32 (werkgeverskosten) = € 3.656,- Wanneer deze persoon wordt ontslagen dan krijgt degene nog slechts 70% van het laatst verdiende loon, t.w. € 1.939,- Wat neer komt op een besteedbaar inkomen van ca. € 1.400,- per maand.

De totale kosten komen echter in de laatste situatie compleet voor rekening van de staat. De personeelskosten voor de werkgever komen te vervallen op de balans. In plaats van dat de arbeidskracht en werkgever bij dragen aan de (zorg)staat, kost het nu direct geld. Verschil van betaling van € 1.656,- naar uitgave van € 1.939,- maakt een achteruitgang van € 3.595,- voor de Nederlandse staat. De oplopende werkeloosheid, momenteel ruim 700.000 mensen, zorgt voor een bizarre stijging van de kosten. Uitgaande dat slechts de helft een uitkering ontvangt, ter indicatie en middeling van de verschillen tussen wel/geen uitkering en hoogte van de uitkering, dan gaat het om maandelijks meer dan € 1.200.000.000,- verschil aan overheidsuitgaven c.q. mislopen inkomsten.

Een ander punt is het rendement waar investeerders vanuit gaan bij investering in een bedrijf. Willen we de economie veranderen, dan is daar ook een (tijdelijke) verandering in verwachting noodzakelijk. Het continu grote sommen geld onttrekken aan bedrijven is kort termijn politiek en drijft het bedrijf in de hoek dat Research & Development niet meer mogelijk is en innovatie stil komt te staan. Het (her)investeren van rendement loont als de bedrijfsvoering gericht is op lang termijn rendement en bedrijfscontinuïteit. Het besef begint langzaam te groeien, echter heeft nog niet de omvang die wenselijk is. Bedrijven krijgen mede hierdoor geen kans om te groeien.

InnoComm's Ideeenbus

Een mogelijke oplossing is dat de overheid besluit om de salarissen de komende 5 jaar te bevriezen! Om daarna te sturen op het vergroten van de koopkracht. Dit kan door bedrijven die productie leveren te belonen met belastingverlaging (anti-cyclus investeren). Hierdoor kunnen producten goedkoper worden geleverd, dalen personeelskosten waardoor meer mensen een baan kunnen krijgen en neemt omzet ongetwijfeld toe. Voorwaarde is wel dat de extra vrijgekomen gelden worden aangewend voor ontwikkeling van innovatie en aannemen van mensen, in plaats van verhogen van het rendement voor de aandeelhouders. Het zorgt op termijn korter dan vijf jaar, voor serieuze terugkeer in de wereldeconomie bij toenemende export, maar ook door verhoging van verkoop op de Nederlandse markt. Een beetje chauvinisme, door het kopen van Nederlandse producten te promoten, kan geen kwaad. Duitsland heeft haar model hierop gebaseerd en kent al jaren de € 400,- baan om werkelozen terug te laten keren in de arbeidsomgeving. Daar zouden wij een voorbeeld aan kunnen nemen, omdat de economie van Duitsland stabiel is door balans tussen productie en kennis economie…

Het is zo maar een brainwave van een gewone burger…

De Nederlandse economie is door de wereldwijde crisis in de financiële sector voorgoed veranderd. Het aantal werkelozen is substantieel gestegen. Het Midden en Klein Bedrijf, als motor van de economie, koerst met ferme schreden op faillissement af. De kosten van de (rijks)overheid blijven een opwaarts spiraal weergeven. Het huidige onderwijs is niet ingericht om de gewenste arbeidskracht van de toekomst op te leveren. De ecologische cyclus van het verwerven van inkomen door het verrichten van arbeid of door het gereed stomen voor het verrichten van arbeid door het volgen van (beroeps)onderwijs is compleet verstoord. Een nieuwe revolutie staat voor de deur! Doe je mee of kijk je toe?

Desalniettemin blijft het kabinet bij de traditionele denkwijze van besparen door het standpunt dat belastingen en accijnzen moeten worden verhoogd, verschuiving van overheidstaken tussen rijks-, provinciale- en gemeentelijke overheden doorgang moet vinden en diverse activiteiten van maatschappelijke aard richting het bedrijfsleven (maatschappelijke participatie) en de burger (zelfredzaamheid) moeten worden verplaatst zonder rekening te houden met de financiële gevolgen voor deze partijen. In de kern is het een goede gedachte om te groeien naar een sterk participerende samenleving waarin mensen met en voor elkaar zorgen. Minder bemoeienis vanuit de overheid moet zorgen voor een intensievere samenwerking voor en door burgers.

De cruciale randvoorwaarden om een dergelijke maatschappij te verkrijgen zijn echter niet ingevuld of kunnen niet ingevuld worden mede door beperking in de (Europese) wetgeving en door afwezigheid van wederzijds begrip voor culturele verschillen.

Randvoorwaarde 1: Europese samenwerking tussen de lidstaten
In 1952 is Nederland als een van de lidstaten de samenwerking aangegaan met België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg voor de vorming van de Europese Unie. De lidstaten hebben verregaande bevoegdheden toebedeeld aan de EU met als doelstelling te komen tot een gemeenschappelijk beleid op het gebied van onder andere landbouw, visserij, een vrije binnenmarkt, handelspolitiek, ontwikkelingsbeleid, milieu en hulpverlening bij natuurrampen. En om met één verenigd Europa een sterke handelspartner te vormen in de wereldwijde economie.

De groei van de Europese Unie met landen uit het Oostblok, de uitbreiding van de Europese wetgeving en de daaraan gerelateerde verregaande bevoegdheden van de EU om invloed te hebben op individuele lidstaten, blijken echter op vele gebieden de sociale, financiële, maatschappelijke ontwikkelingen te beperken. Het principe van het stimuleren van het vrije handelsverkeer tussen de lidstaten, zogenaamde winkelnering (Europese Aanbestedingen moesten hier een basis voor gaan vormen) en intensieve samenwerking richting de wereldeconomie, is het laatste decennia niet goed van de grond gekomen.

De stimulans voor mondiale organisaties om bedrijfsactiviteiten massaal uit te besteden (outsourcing) naar lage lonen landen, welke niet rechtstreeks bijdragen aan de financiële groei en grondvesten van de EU, was groter dan te bouwen aan een intensieve samenwerking binnen de grenzen van de Europese Unie. Uitbesteding van bedrijfsactiviteiten is een uitermate goed middel om te komen tot significante verlaging van de kosten door het inzetten van gestandaardiseerde methodieken door bedrijven gespecialiseerd in slechts deze activiteiten. Echter het toestaan van uitbesteding van werkzaamheden naar lage lonen landen, zonder daarmee een sterke export te bewerkstelligen of substantiële (belasting)inkomsten voor de Europese Unie of het eigen land te verwerven, getuigt van kort termijn politiek.

Het gevolg begint zich nu sterk af te tekenen in Europa. Eenvoudige productie- en logistieke werkzaamheden worden buiten de Europese Unie verricht door landen als bijvoorbeeld India waar de groei van miljonairs niet te stuiten is. De werkeloosheid in de Europese Unie exorbitant stijgt en dientengevolge daarvan de lastendruk voor de lidstaten van de Europese Unie om iedereen te voorzien van een basisinkomen niet meer te dragen is. De oorzaak is dat er totaal niet gedacht is aan internationale vormen van reciprociteit! De export vanuit de Europese Unie richting de lage lonen landen waar het geld nu weelderig stroomt blijft sterk achter bij hetgeen er wordt uitbesteed!

Randvoorwaarde 2: Nederlandse samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven
In 1861 werd in Nederland de eerste ambachtsschool gesticht. Het was de instelling voor dagonderwijs waar men werd opgeleid voor ambacht en nijverheid. Het type onderwijs was vooral populair bij degene die na de lagere school geen mogelijkheid hadden om te studeren. De ambachtsschool verzorgde technische opleidingen voor jongens daar waar de huishoudschool gericht was op meisjes. De opleidingen werden zodanig gekozen dat deze aansloten bij de behoefte van de toekomstige arbeiders en werkgevers. Bij de invoering van de Mammoetwet in 1968 werd de naam gewijzigd in Lagere Technische School (LTS) en verdween de term ‘Ambachtsschool” in het geheel.

De veranderingen in het onderwijs om alles te bundelen heeft er in 1999 voor gezorgd dat dergelijk specifiek beroepsgericht onderwijs opgenomen werd binnen het voorgezet middelbaar beroeps onderwijs (vmbo). Hiermee kwam, in tegenstelling tot de verwachtingen, een einde gekomen aan de authentieke identiteit van ambachtelijk onderwijs in Nederland. Het was tevens het moment dat de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven ogenschijnlijk verloren is gegaan. De focus werd vooral gericht op de groei van de kenniseconomie want de term “kennis is macht” vierde hoogtij. Het is een façade gebleken na de klap van de internethype in 2001. Een stevig staaltje kort termijn politiek wat nu al meer dan 10 jaar duurt. Hier moet nu verandering in komen!

Conclusie: Zijn wij het spoor echt bijster in Nederland?
Het beroepsonderwijs in Nederland is, vanwege deze cruciale bewegingen, sterk afgenomen. Ieder gezond nadenkend mens had op zijn vingers na kunnen tellen dat als je stopt met het opleiden van mensen voor ambachtelijke beroepen dat je op termijn afhankelijk wordt. Waar de doorgeslagen gedachte vandaan is gekomen dat de Nederlandse economie alleen kan draaien op “kennis” is niet terug te vinden, maar we kunnen concluderen dat er klaarblijkelijk niemand de helikopterview en visie heeft gehad om tot deze eenvoudige conclusie te komen.

De focus is teveel gericht geweest op het vergroten van de schaalgrootte van de Europese Unie om een serieuze speler te worden in de wereldeconomie. Willen we dit bereiken dan moet eerst het “huis” op orde komen. Soms moet je terug naar de basis om in de toekomst weer een stap vooruit te kunnen gaan maken. Voor Nederland betekent dat we onze mondiale gedachte moeten terugbrengen tot de vraag “Wat hebben wij in huis dat we kunnen benutten om een economische vooruitgang te verkrijgen?” of in eenvoudige termen: “Wat hebben we te koop en op welke wijze kunnen we dit verkopen?”. Om deze vragen te kunnen beantwoorden moeten we allereerst onze gedachtegang veranderen.

De populatie mensen die momenteel aan de zijlijn van het arbeidsproces staan vertegenwoordigen een grote capaciteit aan denk- en werkkracht. Niemand weet klaarblijkelijk deze mensen te motiveren of stimuleren om weer deelgenoot te worden van het arbeids- of onderwijsproces of de directe mogelijkheden lijken hiervoor te ontbreken. De negatieve wijze van denken over werkeloosheid en het sociaal stelsel, aangevuld met de wensen en eisen voor groei van nivellering zorgen dat we in de klem zitten in Nederland. In plaats van de handen ineen te slaan, de mouwen op te stropen en te kijken naar mogelijkheden in plaats van beperkingen, zorgen voor het continueren van deze beklemming.

De stevige besparingen ingezet door het kabinet gaat hier geen verandering in brengen. Het kabinet met als uitvoerende organisatie de (rijks)overheid lijkt geen visie te hebben over waar Nederland in de toekomst moet komen te staan. Politici beperken zich telkens op een maximaal ambtstermijn van vier jaar. Het meerpartijenstelsel in Nederland biedt niet (meer) een goede basis voor een stabiele koers van het land met een langtermijn strategie. De grote contrasten en diversiteit van politieke stromingen en het achterhaalde poldermodel mag heden ten dagen met recht ter discussie worden gesteld. Onze politieke leiders hebben het vertrouwen verloren van de gewone burger. Het sociale stelsel is uit balans. Het economisch model van “kennis is macht” heeft getoond niet te werken. We moeten veranderen dat is een feit. Het kabinet probeert in een sneltrein tempo activiteiten richting de gemeenten en de burger te duwen. “Los het nu zelf maar op!” is de indruk die gegeven wordt. Het wordt tijd dat iedere burger tot het inzicht komt dat we het zelf kunnen oplossen! Samenwerken aan een nieuwe toekomst doe je door samen te werken!

Kom tot ontdekking wat jouw eigen kwaliteiten, kenmerken en talenten liggen! Gebruik jouw motivatie om het zelfvertrouwen terug te krijgen dat het samenwerken met elkaar zorgt voor een energie in het kwadraat. “Twee weten meer dan één!”, maar 700.000 werkelozen weten samengevoegd exponentieel meer dan de hele (Europese) regering bij elkaar. Het zou een genoegen zijn om deze krachten gebundeld te krijgen om Nederland weer in een vooruitgaande beweging te krijgen waardoor het gat tussen burger, onderwijs en bedrijfsleven wordt gedicht. De overheid kan zich dan in de toekomst beperken tot het vertegenwoordigen van de burger… In bedrijfstermen vormen de burgers “slechts” de Raad van Commissarissen van Nederland die één keer per vier jaar haar stem mag laten klinken. Het kabinet vormt in dit model de directie en de overheid is niet meer dan de verzameling van stafafdelingen… En de burgers? Eenmaal de krachten van de burgers gebundeld vormen zij gezamenlijk het bedrijf dat we de BV Nederland kunnen noemen… Een BV waarbinnen het onderwijs en bedrijfsleven moet worden hervormd om weer te komen tot een gezond bedrijf met opleidingen, leer-werkstages en arbeidsplaatsen!

Wie durft de mouwen op te stropen? Meld je aan op